Tabak komt uit Zuid-Amerika, waar het voor het eerst werd aangetroffen door de kolonisten die de lokale bevolking het zagen roken in lange pijpen, voornamelijk tijdens ceremonies en sociale evenementen. Inheemse Amerikanen hebben blijkbaar al 3000 jaar voor Christus tabak gebruikt.
De naam Nicotina komt van Jean Nicot, de Franse ambassadeur in Lissabon die tabaksplanten naar Frankrijk bracht. De naam Tabacum komt van de pijpen die door de inboorlingen "tabago" worden genoemd. Het actieve ingrediënt is een alkaloïde genaamd nicotine, bekend om zijn kankerverwekkende eigenschappen. Nicotine is ook een sterk ontstekingsremmend middel.
In sommige delen van Zuid-Amerika wordt tabak als medicijn beschouwd. Tabak wordt sterk geassocieerd met ceremonieel gebruik door te roken of als infusie door zowel Zuid- als Noord-Amerikaanse inboorlingen, als offer of om deals te sluiten.
Voorbeelden van het gebruik van tabak als medicijn zijn onder meer de behandeling van oorpijn en tandpijn. Van het roken van tabak wordt aangenomen dat het vele aandoeningen geneest, waaronder verkoudheid. Tabak werd traditioneel vermengd met andere geneeskrachtige planten zoals salie, salvia en hoestwortel, om de symptomen van astma en tuberculose te verlichten.